De cliënt ziet op zijn scherm of VR-bril een neutrale ruimte. De therapeut bepaalt in de therapeutomgeving op zijn eigen scherm (in de behandelkamer, of op afstand) wat de cliënt hier te zien en te horen krijgt, ofwel stelt de cliënt bloot aan een visuele en/of auditieve taak. Bij de visuele taak ziet de cliënt een bal. Wanneer deze van bal naar cilinder verandert, is het aan de cliënt zo snel mogelijk te reageren (dmv het toetsenbord of controller). Bij de auditieve taak hoort de cliënt een geluid, en is het aan de cliënt zo snel mogelijk te reageren wanneer hij het geluid heeft gehoord.
De therapeut kan bepalen welke taken hij de cliënt laat doen, taken combineren en deze aanpassen naar het niveau van de cliënt. Bijvoorbeeld afwisselende kleuren bal of het toevoegen van een afleidingsgeluid om de taken moeilijker te maken.